Tot haar verbazing stonden er drie knappe jongemannen voor haar op de stoep, elk van hen hield een rode roos in de hand.
“Ik denk niet dat ik jullie ooit eerder gezien heb,” zei ze, “wie zijn jullie en wat komen jullie doen?”
Een van de jongemannen wees naar zijn vrienden en zei: “Zijn naam is Gezondheid en hij daar is Geluk. En ik, wel, mijn naam is Genegenheid. Wij zijn hier om aan jou ons hart te schenken.”
“In dat geval,” zei de gecharmeerde en vereerde jongedame, “kom gerust binnen.”
“Wij kunnen niet met z’n allen naar binnen,” onderbrak de jonge adonis haar, “je zal moeten kiezen, wie van ons kies je?”
Toegegeven, ze zagen er alle drie onweerstaanbaar uit, daarenboven beschikten ze elk over bijzonder aantrekkelijke karaktereigenschappen.
“Oh, wat leuk!” jubelde ze luid. “Dus, als ik het goed begrijp dan mag ik één van jullie knapperds kiezen en samen met diegene zal ik ofwel een leven vol geluk, gezondheid of genegenheid hebben?”
“Zo is het!” zeiden de drie in koor.
“Goh, misschien kies ik dan wel voor Geluk, ja, een leven vol welvaart, weelde en welzijn, dat zou ik wel zien zitten. Of nee, wacht! Toch maar beter Gezondheid want dat is misschien net iets belangrijker.”
Ze aarzelde even, deed vervolgens iene miene mutte, daarna kop of munt, leek nog niet tevreden over haar keuze en wilde bijna een tarotorakel via haar smartphone raadplegen, toen ze het stemmetje van haar hart hoorde fluisteren: “Kies voor Genegenheid.”
“Wie van jullie is ook alweer Genegenheid?” vroeg ze, “Met jou wil ik mijn leven delen, jij mag met mij mee naar binnen.”
Net toen ze met hem naar binnen wilde gaan, zag ze dat Gezondheid en Geluk hen volgden.
“Helaba! Ik heb voor Genegenheid gekozen, waarom komen jullie dan ook mee naar binnen?”
En ze antwoordden samen: “Als je voor Gezondheid of Geluk had gekozen, zouden de andere twee buiten zijn blijven staan. Maar overal waar Genegenheid is, daar zijn wij ook.”